Peter Gombeir – Kamer 241

Happy people have no stories

Peter Gombeir – Kamer 241 - Happy people have no stories

Road Trippin’

Ik vraag me af waarom ze me in de steek heeft gelaten. Ellen. Op de Grote Markt van Arras. Zeer mooi aldaar. Leuke omgeving. Op weg naar de Sommetrip. Nog wel meegeprofiteerd van het middagmaal. Want zo was ze wel. Maar daarna was het over. Trek je plan maar op weg naar Carnoy. Gelukkig toonde ze enige clementie voor de terugweg. En valt ze nog onder garantie. Enkeltje terug naar de Mediamarkt dan maar voor Ellen… Haar verdiende loon.

Ik vraag me af wie het gisteren bij het rechte eind had. De shakers op Tomorrowland, of de couchpotatoes die naar de openingsceremonie van de Spelen keken. Machtig spektakel van Danny Boyle. Geen Renton, Begbie of Spud. Tenzij in een tussenfilmpje. Jammer maar helaas. Leutige muziek. Schitterende show. Prachtige decors. Maar dat zullen de Tomorrowlanders zeker ook beweren…

Ik vraag me zo wel meer dingen af. Hoe het zou zijn met Bud Spencer en Terrence Hill. Of Eddy Murphy een broer heeft die Freddy heet. Waarom Knightrider geen remake krijgt. Waar je logica kan vinden in het leven. Waarom er niemand bierijs op de markt brengt, Bernadetto bijvoorbeeld. Hoe het komt dat de Australische films hier zo moeilijk doorbreken. En of er iemand Jean Reno en Luc Besson uit elkaar kan houden.

Maar bovenal mis ik de Somme. Carnoy. Thiepval. Amiens. Beaumont-Hamel. En vraag ik me af waarom ze me in de steek heeft gelaten. Ellen…

Sweet Dreams

Martha. Net thuis van een maand Amerika. Bezoek aan haar zoon. Die daar werkt. En woont. Met zijn vrouw. Een Zweedse. Elkaar leren kennen in Kenia. Wat een spannend leven heeft hij toch. Niet zoals Martha. Na een maand Amerika is het weer gewoon boodschappen doen. Met haar gewone Volkswagen. In een gewoon dorp. Op een gewone dinsdagmiddag.

Een beetje treuzelen tussen de rekken. Hopen dat iemand opmerkt dat ze net een verre reis heeft gemaakt . Dan kan ze een praatje maken. Opzettelijk tegen de winkelkar van de meneer voor haar rijden. Met een vet Amerikaans accent ‘sorry’ zeggen. Het maakt weinig indruk. Net als haar I hartje NY t-shirt.

Vragen aan een rekkenvulster of ze ook Amerikaanse producten hebben. ‘Neen mevrouw, het is Afrikaweek’. Pindasoep. Of bakbananen. Een heel rek vol. Geen marshmallows, cranberryjuice, hamburgers of popcorn. Jammer. Alweer een conversatiekans verkeken. Was haar zoon nu maar in Kenia gebleven. Dan kon ze een episch avontuur over bakbananen en malaria opdissen.

Naar de kassa dan maar. Traag alles op de band zetten. Inladen. Betalen. ’64 euro en 33 eurocent mevrouw’. Ze ziet haar kans schoon. ‘Ik ben het niet meer gewoon, die euro’s, na een maand met dollars.’ Het hele verhaal. De kassierster veinst interesse. Aangenaam voor de slungel die ongeduldig in de rij wacht. Haar kar wat wegduwen. Met een vet Amerikaans accent ‘sorry’ zeggen. Het maakt indruk. En weg is ze.

Martha. Net thuis van een maand Amerika. Bezoek aan haar zoon. Wat een spannend leven heeft hij toch. Niet zoals Martha. Met haar gewone Volkswagen. In een gewoon dorp. Op een gewone dinsdagmiddag. Misschien toch maar eens bellen vanavond. Om herinneringen op te halen. En haar Amerikaans accent wat bij te schaven.

Heroes

Soms, heel soms, kom je helden tegen. Neenee, niet Vincent Kompany. In de tijd dat dit geschreven is mocht hij weer een slordige 1000€ op zijn rekening schrijven. De rufter. Jaloers? Vaneigens dadde…

Maar je had het over echte helden? Jawel. Een alweer epische Westhoek ontdekkingstocht vanmiddag. Ooghoek. Parking oldtimermuseum. Ooit gedacht dat dit bij Vleteren hoorde. Maar het is Lo-Reninge. Niet erg. De DeLorean. DeLorean? Ik herhaal. Dé DeLorean.  DMC 12. Nog nooit eerder in levende lijve mogen aanschouwen. Back to the Future. Letterlijk. Zo een exemplaar dat Vincent K. zonder probleem, na een paar uur gewoon Vincent K. zijn, kan kopen. Vleugeldeuren in volle glorie. Een van de 8583 gebouwde exemplaren. In de Westhoek. Koude rillingen bij een oldtimermuseum. Je komt nog eens iets tegen. Machtig.

Ik zie je al denken. Een auto is geen held. Klopt. Een auto kost geld. Maar dat is een andere discussie. Daarom. Eddy Ameye. Eén van de laatste borstelmakers in Izegem. Land van borstels en schoenen. Mooi in beeld gebracht op de regionale zender. Een levende held. Ritmisch bewegend. Samen met de machines. Een volksdans die je nog zelden ziet. Den blok zagen. Dan gaten maken in den blok. De vezel op lengtes snijden. En dan naar de machien. Met veel passie. Trots. Métier. En een beetje een pruillip. Misschien mistroostig omdat zijn ambacht verdwijnt. Of al verdwenen is. Hij is de laatste. Eddy Ameye. Held.

Soms, heel soms, kom je helden tegen. Zelfs in de Westhoek. Of West-Vlaanderen. Een auto. Of een Eddy. Maar om er zelf een te worden, is meer nodig. Trots. Ambacht. Vleugeldeuren. Métier. We zouden allemaal wel helden kunnen zijn. Zelfs al is het maar voor een dag.

Ragdoll Blues

Paulette. Klein. Brilletje. Haar in een knotje. Zoals het hoort voor een 76 jarige. Eenzaam. En alleen. Nooit getrouwd. Geen kinderen. Tot voor enkele jaren was ze reisgids. Elke drie maand nam ze een groep op sleeptouw. Naar Polen. Polen? Polen. De Wieliczka zoutmijnen. Oświęcim. De kathedraal aan de Wawel. De Joodse buurt Kazimierz. Het geboortehuis van Paus Johannes Paulus de Tweede. En de Lakenhalle op de Rynek Główny. Want die hebben ze daar ook.

Veel vriendschap tijdens de reizen. En op de dia-avond nadien. Want toen hadden ze die nog. Dia’s. Geen powerpoints, beamers of laptops. Oldschool in een verduisterde schoolzaal kijken naar alle foto’s. Ze was de ster van de groep en van de avond. Alles tot in de puntjes voorbereid. Een drankje nadien. En mogelijkheid om de foto’s bij te bestellen. 15 frank per stuk. Nog een briefje ter bedanking na het opsturen. En dan stopte het.

Enkel Martine. Die bleef terugschrijven. Ook nooit getrouwd. Een zielsverwant. Zelfs vier keer mee geweest op reis. Tot ze plots op haar laatste reis Jean-Paul leerde kennen. Mooi huwelijksfeest. Maar daarna zag ze ze steeds minder. En Paulette bleef weer alleen achter. Een paar jaar later moest ze op pensioen. Vruchteloos de banden met oude reisgezellen proberen aan te halen. Nieuwe dia-avonden in haar living thuis. Zonder succes. Uit het oog, uit het hart.

Haar enige verzet? De enquêtebureaus hebben haar nummer gevonden. Synovate. En Dimarso. Wekelijks heeft ze prijs. Tussen 18u en 19u. Een gesprek van 30 minuten met Joyce. Of Katrijn. Of Jonas. Ze hoort nog eens iemand. Ook gisteren. Vruchteloos proberen het gesprek in een andere richting te sturen. Helemaal tevreden, tevreden, noch tevreden noch ontevreden, ontevreden of helemaal ontevreden. Dat is het enige. Proberen te zeggen dat ze overmorgen niet mogen bellen. Want dan is er een nieuwe dia-avond. Vruchteloos. Opnieuw. Lichte paniek. Paulette. Klein. Brilletje. Haar in een knotje. Zoals het hoort voor een 76 jarige. Eenzaam. En alleen.

Waltzing Mathilda

Nog 364 keer slapen. Met een beetje geluk nog maar 363 keer. Het is een klein verschil. Maar een dag is een dag. Al is het nog altijd een jaar min twee dagen. Pff… Ik zie je al denken. Waar heb je het over? De Amstel Goldrace? Neen. In Amsterdam doet trouwens het gerucht de ronde dat ze het water van deze beek gebruiken voor het brouwproces. Of zeggen alleen goede Belgen dat. In elk geval, het is eraan te zien. En te proeven…

Daar hebben we in de Westhoek geen probleem mee. Kwaliteit. Op alle vlak. En zeker de bieren. Gohgoh. Het was me het weekendje wel. Volkscafés. Streekbieren. Picon. In Vleteren, Alveringem, Poperinge en Heuvelland. 45 deden er mee. 45! En dat moet je ontdekken. 3 dagen lang. De houten kop neem je er voor lief bij…

Veel ontdekt. En herontdekt. Een brouwerij. Cafeetjes in het gat van de uil. Volksspelen. Bolletra. Een boerestute met toespijze. En een, excuses, DE toogfilosoof. De aforismen vlogen ons om de oren. Begeleid met een Sint Bernardus Tripel. Een Bernadetje noemen ze dat. Machtig. Jammerlijk overgeslagen: “Men is maar zoveel keren man, als men pinten drinken kan”. Maar dat is niet erg.

In Watou speelden ze Ierse Pubsongs. Dat de “Ieren” eigenlijk uit Veurne kwamen, kon de pret niet drukken. Het was eraan te zien. En te horen. We zongen vrolijk mee. Waltzing Mathilda. En Tiperary. Jammer dat Yves van de Aisne er niet bij was.

’s Avonds laat nog gepasseerd in Poperinge. Bij de lustige Joerivrienden. Ooit een aspirant wielrenner. Nooit in de Amstel Goldrace geraakt. Altijd aspirant gebleven. Daar zongen ze luidkeels de nieuwste schijf van Will Tura. Want hij is een zanger. Jammer dat zij niet meededen aan het weekend. Echte volkssfeer in een echt volkscafé. En dat gebeurt daar elke weekend, misschien zelfs elke dag. Uitgesteld is echter nooit verloren.

Nog 364 keer slapen. Met een beetje geluk nog maar 363 keer. Het is een klein verschil. Maar een dag is een dag. Al is het nog altijd een jaar min twee dagen. Weekend van het Volkscafé 2013… Machtig!