Peter Gombeir – Kamer 241

Happy people have no stories

Peter Gombeir – Kamer 241 - Happy people have no stories

Madeleine – The oldest of sisters

Het is een familieverhaal. Oma zaliger die haar ziel ging geven voor een goede pot koffie. Haar naam was Madeleine. Want zo heten oma’s nu eenmaal. Op een dag kwam ze terecht in ’t Convent in Reninge. Verscholen tussen de bergen van Heuvelland en de broeken van Vleteren. Ze raakte er niet over uitgepraat. De roodkoperen kan. De vlekkeloze bediening. De beste koffie die ze ooit dronk. Het is een verhaal van de jaren stillekes. Lang geleden. Maar het gaat nog altijd mee.

Een dikke 20 jaar later denken veel mensen nog altijd over de Westhoek in termen van de jaren stillekes. Ze moesten eens weten. Enkele flanken van de Heuvellandse bergen zijn ondertussen getransformeerd in wijngaarden. Vleteren telt nu naast de Sint Sixtusabdij nog 2 befaamde brouwerijen. Biscuiterie Destrooper uit Lo-Reninge bouwde een wereldwijde reputatie en een schitterend bezoekerscentrum op. Het is dan ook niet te verwonderen dat het jong keukengeweld van ’t Convent, Sébastien Ververken, de streek en de producten van de Westhoek hoog aanschrijft. Lukken van Destrooper. Vleterse bieren van De Struise Brouwers. Heuvelland. Allemaal favorieten. Een chef naar mijn hart.

En bij hem was ik te gast. Vroeger was ’t Convent een boerderijtje. Opgeknapt door kunstenaar José Vermeersch. En dat voel je nu nog. Het heeft tegelijk ook wel iets eigentijds, al was het maar door de moderne sculptuur in de tuin. Ik stond voor dezelfde voordeur als Madeleine. Ging dezelfde trap op naar de aperitiefruimte. Misschien zat ik wel op dezelfde stoel. En keek ik op dezelfde muur. Het deed me wel iets. Want ooit zat oma hier ook.

Nu is het mijn beurt. Met charmant Toerisme Westhoek gezelschap. Zoals het hoort. Een menu om U tegen te zeggen. Schitterend aperitief met schitterende hapjes. In een zolder met oude muurschilderingen. Alle kerken van de omliggende parochies staan er afgebeeld. Het kader was al even charmant als mijn gezelschap. Naar het restaurant voor het menu. Zeetong met grijze garnalen, prei en rode ui als voorgerecht. Het klinkt simpeler dan het is. Eigentijds gepresenteerd. Maar to the point. Zoals het hoort voor een Westhoek chef. Culinair hoogstaand. Perfect opgediend op borden met een ontwerp van José Vermeersch. Want zijn ziel leeft hier nog altijd verder.

Wilde eend met girolles en knolselder als plat de résistance. Zo noemen ze dat blijkbaar. Verfijnd. What you see is what you get. Allemaal met aangepaste wijnen, dat spreekt. En we proefden dat het goed was. En niet gewoon goed, maar perfect. Het menu had het over ‘appel, witte chocolade, vanille, karamel’ als dessert. Ik zag het al voor me. Een stuk appeltaart met wat witte toefen ondefinieerbaar schuim, en een overdosis karamel. Maar ik zat er compleet naast. Gelukkig. Één lijn. Met stukjes appel. Rondjes van vanille met karamel. En witte chocolade. Holy crap. Madeleine had hierbij moeten zijn. Want ook zij was een zoetemondje. Sommigen zouden dit sex on a plate noemen. Oma zou dergelijk taalgebruik echter nooit goedkeuren, al helemaal niet in deze context.

En de roodkoperen kan voor de koffie? Ééntje hebben we er zien passeren. Voor een tafeltje habitués. Dat zijn we nog niet. Ongetwijfeld nog altijd hoogstaande koffie. De beste die je kan drinken. Vlekkeloze bediening. Wij kozen echter voor de Ierse en de Italiaanse variant. Geen kannetje dus. Niet erg. De hele avond had ik het gevoel dat oma goedkeurend over mijn schouder meekeek. Trots op haar kleinzoon. Back to the roots. Maar dan wel niet meer in een vorm die zij zou herkennen. En dat is zo slecht nog niet…

Dit verslag op de Humo-site
Website jong keukengeweld
’t Convent

Solar

Ik lag op kamer 211 deze keer. Het kan niet altijd Kamer 241 zijn. Niet in Ieper, maar in Antwerpen. Niet in het ziekenhuis, maar in een echt hotel. Een goed bed. Leuke badkamer. En vooral, geen afgrijselijke kamergenoot in een veel te spannend pyjamabroekje. Neenee. Met de Westhoek op stap. En overal waar we gaan, nemen we de Westhoek mee. Zoals het hoort.

Een tweedaagse rond kindvriendelijkheid. En jij mocht mee? Ja, ik mocht mee. Het klinkt misschien een beetje tegendraads. Maar daar hadden ze in het Grom een oplossing voor: een tomatendraadoproller. Geen idee wat tomatendraad is. Maar ik kon met een gerust gemoed kamer 211 opzoeken in de wetenschap dat er een oproller voor bestaat. Leuk museum. Vergeten landbouw- en keukenmateriaal. Leuke tuin. Vergeten groenten. Leuke rondleiding. Vergeten drankje. Een beetje droog dus. Sint Katelijne Waver is natuurlijk de Westhoek niet.

Gelukkig waren ze beter voorzien in kinderrestaurant Sens Unique. Lekker eten. Genoeg te drinken. Echt iets voor ons. We hadden graag nog de flipperkast uitgeprobeerd op de bovenverdieping. Maar er waren andere kinderen bezig. Een kleine ontgoocheling. Iedereen kreeg als troost een snoepje bij het buitengaan. En we waren content.

En dan nog Lommel. Schitterend bezoekerscentrum. Op kindermaat. Want dat was de bedoeling van de trip. Of ze hier geen Lommelbier zouden hebben. Wat wij dan al vlug een Lommeltje zouden noemen. Jammer maar helaas. Het enige beschikbare streekbier was Brugse Tripel. Daar moet je dan zo een eind voor rijden. De garçon was niet op de hoogte van het niveau van zijn publiek.

Het probleem met tweedaagsen is dat ze maar twee dagen duren. En dat we veel te snel weer moesten vertrekken. Geen probleem. We mochten terug naar het mooiste stukje Vlaanderen, met echte streekbieren. Een vriendelijke speeltuin voor grote kinderen. De Westhoek. Waar Blaudzun me opwachtte in Diksmuide. En het beste optreden gaf dat ik de laatste jaren mocht meemaken…

Burning down the house

Ze is bang. Julia. De moederkloek op het werk. Altijd bezorgd. Vol medeleven voor al wat er gebeurt met haar collega’s. En altijd klaar om te helpen. Maar nu is ze bang. Bang dat haar buurman terug naast haar komt wonen.

Hij is een beetje labiel. Al twee zelfmoordpogingen achter de rug. De eerste keer reed hij, ik wik mijn woorden, met ware doodsverachting tegen de muur van de kerk. Zijn auto perte totale. Maar hijzelf had geen schram. Poging twee: een overdosis pillen. Zonder resultaat. En nu dreigde hij ermee om zijn huis op te blazen. Net naast het huis van Julia. Niet moeilijk dat ze bang is… Gelukkig is hij nu eventjes opgenomen. Gemoedsrust voor de hele buurt. Maar nu laten ze hem weer gaan…

20121006-204620.jpg

Daar zat ik dan. Tijdens de koffiepauze op vrijdagmiddag. Altijd in voor een roddel. Want dat hoort zo, tussen de vrouwen op het werk. Eens niet over de nieuwste haarmode, poetsen met microvezeldoekjes, of recepten voor cupcakes. Tot Julia de naam van haar buurman liet vallen. Luc. DE Luc. Kamergenoot zes. Ik wist wel dat hij in dit dorp woonde. Maar nu komt hij toch opnieuw gevaarlijk dicht in de buurt. En hij doet zijn reputatie alle eer aan.

 

Ze is bang. Julia. De moederkloek op het werk. Altijd bezorgd. Vol medeleven voor al wat er gebeurt met haar collega’s. En altijd klaar om te helpen. Maar nu is ze bang. Bang dat haar buurman terug naast haar komt wonen. Ik hield me van de domme, maar weet het zeker. Luc is terug. En hoe…

 

Think of all the stories that we could have told…

Of ik er iets op tegen zou hebben om als personage in een boek te komen. De meest vreemde vraag die iemand me 5 jaar geleden stelde. Niet direct, nee. Maar kom ik er goed uit? Niets beschamends?
Niet mee inzitten. Ik zou niet durven.’

Goh, iemand die ik ken schrijft een boek. En ik sta erin. Nooit gedacht of verwacht.  Enkele maanden nerveus afwachten. En dan krijg je het in handen. Goed boek. Over het meisje dat vergeet. Vlug je naam zoeken. Opgelucht beginnen bij het begin. En terug gekatapulteerd worden naar een paar jaar eerder. Een zeer bizarre periode…

En plots sta ik daar zelf, vijf jaar later. Met dezelfde vraag. Bram is ondertussen al vier boeken, een schaduwprijs en twee gouden stroppen verder. Voor mij begint het allemaal pas. Of hij er iets op tegen zou hebben om als personage in een boek te komen.
‘Niet direct, nee. Maar kom ik er goed uit? Niets beschamends?’
‘Niet mee inzitten. Ik zou niet durven.’

Benieuwd wat hij ervan zal vinden. Vlug zijn naam zoeken. Opgelucht beginnen bij het begin. En terug gekatapulteerd worden naar een jaar eerder. Een zeer bizarre periode… Hoe personages soms auteur worden, en auteurs personages…

Don’t mind the future

Beste geachte,
Ik ben een jongen van 34 jaar. De meesten zijn dan al een man. Maar ik voel me nog een jongen. Tot vorig jaar had ik een zeer normaal leven. En dat was niet erg. Geen huisje. Geen boompje. En geen beestje, behalve een kanarievogeltje, Jean-Marie. En dat was niet erg.

Je vraagt je ondertussen ongetwijfeld al af waar dit naartoe gaat. Ik ben geen grote fan van Dallas. Dallas? Juist ja. Nooit geweest. Maar nu er een nieuwe versie op tv komt, kan je er niet naast kijken. De enige personages die ik ken, zijn JR en Bobby Ewing. Toegegeven, die laatste enkel van naam, en omdat Patrick Duffy hem vertolkt. Die speelde ooit de vader in Step by Step. Met de ravissante Christine Lakin als dochter. Maar dat is niet erg.

Bobby Ewing heeft iets aan zijn rekker. GIST en zo. GIST? GIST. Ik weet het, niemand kent het. Behalve de ingewijden. Een raar gevoel hoor. Zo een vreemd ding van 20 centimeter in je buik. Elke keer als Bobby naar zijn maag grijpt, herken je wel de pijn. Of toch wat hij denkt dat de pijn moet zijn. Hij weet het niet. Enkel van horen zeggen. De pietzak. Een rasacteur… Maar hij doet dat wel goed. En zo horen niet-ingewijden eens de naam vallen. Kan nooit kwaad.

En zo, beste geachte, verblijf ik hier, een jongen van 34 jaar. De meesten zijn dan al een man. Maar ik voel me nog een jongen. Tot vorig jaar had ik een zeer normaal leven. Bobby Ewing kent ondertussen het gevoel. En dat was goed. Don’t mind the future.