Peter Gombeir – Kamer 241

Happy people have no stories

Peter Gombeir – Kamer 241 - Happy people have no stories

Bonnie & Clyde

bonnie_and_clydeIk neem je mee. Naar een plek hier ver vandaan. Zoals die twee. Leven van de liefde en een overval zo nu en dan. Enkel als het nodig is. Laat ons er geen gewoonte van maken. En geen slachtoffers. We doen maar alsof. Maakt het zoveel leuker.

Ik neem je mee. Naar onbekende oorden. Zoals die twee. Laat ons van niets en niemand iets aantrekken. Gewoonweg weg. Zonder achterom te kijken. Jij met je baret. Ik een fancy hoed. Geen idee waar we terecht komen. Zolang het maar ver genoeg is van hier. Maakt het zoveel leuker.

Ik neem je mee. Naar nieuwe horizonten. Zoals die twee. Een roadtrip zonder einde. Met de Vespa. Een classic muscle car. Voor mijn part  met de tandem. Of de bakfiets. Zolang ik maar niet te veel moet duwen. Maakt het zoveel leuker.

Ik neem je mee. Naar een plaats uit je wildste dromen. Zoals die twee. Amerika. Cuba. Ijsland. Monaco. Abele plage. Leven van de liefde en een overval zo nu en dan. Zonder achterom te kijken. Een avontuur zonder voorgaande. We zien wel waar het leven ons brengt. En daarbij, we doen maar alsof. Maakt het zoveel leuker…

To Be With You

cfd31aee753b11e2be8622000a9f192b_79 februari 1992. Op zondagnamiddag ga ik als dertienjarige fluks naar de lokale snookertent. De Hommelzak. Samen met de hele familie. Nooit een talent geweest. Maar je moet ergens beginnen. Mijn maximumbreak ooit staat op 27. Toen was ik al student. In Gent. Na talloze oefensessies was dat het resultaat. 27. Rood-zwart-rood-zwart-rood-blauw-rood-bruin. Met veel geluk.

9 februari 1992. Een cola met een rietje. Echt cool stond het niet, maar een cola was een cola. Als dertienjarige ben je gauw content. En van imago had ik toen nog nooit gehoord. Een uurtje snookerplezier. Kostte toen honderdtachtig franken. Blij met een punt. En de tweede cola. Die kon je bestellen met de telefoon die bij iedere tafel hing. Leutig.

9 februari 1992. Aan de toog hangen enkele jongeren. Hangjongeren. MTV staat volle bak. De pinten vloeien gestaag. Tot plots Mr. Big door de kleine tvspeakers schalt. Niet die van Sex and the City. Maar de groep. To Be With You. Ruige rockers, of zo zagen ze er toch uit. Ongetwijfeld watjes van het ergste allooi. Zo van die gasten waar Beavis and Butthead een gevecht met een grasspriet mee zouden organiseren. En de grasspriet wint.

9 februari 1992. Ik wist het wel zeker. Als ik ooit trouw, zal To Be With You de openingsdans zijn. Echt cool stond het niet, maar ruige rockers waren ruige rockers. En van imago had ik toen nog nooit gehoord. Gelukkig is mijn muzikale smaak ondertussen danig geëvolueerd. Van dat trouwen is nog niets in huis gekomen. Nooit iets meer gehoord van Mr. Big. Maar blijkbaar hebben ze in totaal 7 albums uitgebracht. Faut le faire, op de rug van één hit.

Ce n’est rien

Twee jaar geleden ging ik voor het laatst zorgeloos slapen. Dag op dag. Een beetje spanning voor het onderzoek, dat wel. Maar niets om je zorgen te maken. “Je staat scherp,” zeiden de vrienden op het oudejaarsavondfeestje. Ik voelde het al een tijdje, dat mijn kleren plots te groot waren, en ook het meest verre gaatje van mijn riem niet meer volstond om mijn broek deftig omhoog te houden. Maar daar vind je altijd wel een verklaring voor. Druk op het werk. Minder cola gedronken. Stress. The usual.

Twee jaar geleden kroop ik voor het laatst zorgeloos in bed. Dag op dag. Nog geen idee van wat er boven mijn hoofd hing. Een paar uur later stond de huisdokter voor de deur. Hij had slecht nieuws. Nog geen grote paniek. Tot hij zijn relaas begon. Er was iets gevonden. Best een groot ding, 20 centimeter. Dat ik direct na het weekend naar de oncoloog moest, voor verdere onderzoeken. En toen begon het te dagen.

Twee jaar geleden legde ik voor het laatst zorgeloos mijn hoofd op mijn kussen. Dag op dag. Daarna sprong ik op een sneltrein. Geen tijd om te stoppen. Van onderzoek naar scanners naar dokters. Het moest er uit. Zo snel mogelijk. Dat was ondertussen wel duidelijk. Waarschijnlijk een GIST. Nog nooit van gehoord. Beetje gegoogeld, geen goed plan.

shot_1299234029428Twee jaar geleden deed ik voor het laatst zorgeloos mijn ogen dicht. Dag op dag. Plots stond mijn leven stil. Terwijl dat van anderen verderraasde. Je moest het hebben van horen zeggen. Geen idee wat er zich buiten de ziekenhuismuren allemaal afspeelde. Vijf weken lang. Zeven kamergenoten.

 

Twee jaar geleden. Dag op dag…

Ce n’est rien
Tu le sais bien
Le temps passe
Ce n’est rien

Tender

Mijn MP3-speler heeft een defootje. Zo noemen we dat in de Westhoek. Een defootje. Koddig. Elke keer ik hem opstart, hoor ik hetzelfde liedje. “La Parisienne” van Marie-Paule Belle. Niet erg. Dat is al een tijdje zo. Twee jaar, om precies te zijn. De MP3-speler lag na mijn “verlof” stof te vergaren. Tot deze week. Want de cadeautjestijd leverde enkele cd’s op. En het is wel handig dat die er ook op staan. O ja, gelukkig nieuwjaar dus.

Het was even schrikken. Weer dat liedje. Weer terug naar 2 jaar geleden. En zowat alles doet eraan herinneren de laatste dagen. Vrijdag visdag. Iets beter dan destijds. En vooral iets uitgebreider. Geen homp vis die eruitziet alsof ze die uit een pot van het autopsielokaal hebben gehaald. Neen, een mooi stuk moluwe, beetje te veel graatjes, nu kon ik eens de chirurg spelen. Leutig.

Photo 12-01-13 16 04 26Nieuwe tandpasta ook deze week. Met extra fluor. Anijssmaak, voor de verandering. Handig om de vislucht wat te verbergen. Lang geleden deed dit enkel denken aan Ricard, Pastis of Ouzo. Die laatste met Sprite, want zo doen ze dat blijkbaar in Griekenland. Sinds 24 maand staat die smaak synoniem met het contrastdrankje voor de scan. Goed tegen cariës, staat er op de tube. Waar dient tandpasta anders voor.

En vandaag dacht moeder eraan om nog eens haar vaporisateur – excuus, vernevelaar – boven te halen. Die kocht ze toen ik net thuis was. Baat het niet, dan schaadt het niet, hadden ze haar verteld. Wekenlang een eucalyptus geurtje in huis. En dan plots een paar maanden niet meer. Tot vandaag dus. Terwijl de eerste sneeuw valt, vult eucalyptus na twee jaar nog eens de living. Juist wat ik nodig heb. Want dinsdag is het weer van dat. Controle…

Tender is the day
The demons go away
Lord I need to find
Someone who can heal my mind

http://www.youtube.com/watch?v=rY38eChyjqs

Orinoco Flow

Verdomme, Vivian zal weer kwaad zijn. Die laatste biertjes waren er te veel aan. Gelukkig wilde Fred me naar huis brengen.

“Kalm aan op de drempels, zo stil mogelijk, Vivian mag niet wakker worden!”

De walm van te veel bier en sigaretten vult de auto. Fred rijdt behoedzaam de villawijk binnen. Alles draait. Eventjes ogen dicht. Maar het helpt niet. Moet hij net nu een plaat van Neerlands Hoop opleggen? De tol van de roem dan nog, om me nog wat te jennen. En hij praat maar door, over die geplande hervorming van de podiumkunsten. En de rol van Vivian. Hoe erg het wel is. Want zijn dochter, Renske, wil ook op toneel. Of dat nog zal kunnen. Uitholling van de Kunst en Cultuur. Met hoofdletter K en C, zo zei Fred het.
“Kan jij er niets aan doen, je bent toch getrouwd met de minister.”
De halfverteerde kroket, de borrelnootjes en de laatste cola, om alles te verdoezelen, spelen op. Gelukkig, we zijn er.

“Bedankt Fred, ik praat nog wel eens met Vivian over die hervorming.”
Het komt er lallend uit. Fred moest eens weten wie de broek aan heeft ten huize Oomen. Ik in elk geval niet. Vivian doet haar zin, ze blijft zelfs haar meisjesnaam gebruiken. Alsof ik niet besta, of niet belangrijk ben. En als er dan een feestje is, zoals vanavond van het werk, komt ze nooit mee. Maar voor een artikel in de boekjes is alles peis en vree. Zij voert het woord, en roept dan wel voor de foto. Schone schijn.

Gaandeweg de tel kwijt geraakt. Twee glazen wodka-orange als aperitief. Een paar wijntjes bij het eten. Cognacje bij de koffie. Daarna… Bier. Veel bier. Het is allemaal Viv’s schuld. De auto rijdt weg, de uitlaat hapert toch. Vinger voor de mond. SSSSCCHHHTTT! Naar de voordeur. Sleutel zoeken… Van de linkerjaszak, naar de rechterbroekzak. Nergens te vinden. Juist ja, in de auto laten liggen. Verdomme, Vivian zal weer kwaad zijn. Niet aanbellen, niet wakker maken, ongemerkt binnen sluipen. Naar het tuinhuis, daar ligt altijd wel iets van materiaal. Stom idee om grind te gebruiken. Viv’s idee. Het knispert onder de schoenzolen. Vinger voor de mond. SSSSCCHHHTTT! Alsof dat iets zal helpen. Sleutel nemen van het tuinhuis. Ligt altijd onder de bloempot met de sanseveria’s. Deur open. Het eerste het beste nemen. Een bijl. Ongebruikt. Want Viv vond dat toch iets te gevaarlijk.

Terug naar de voordeur. Proberen subtiel het raam naast de deur stuk te slaan. Stil. Ijdele hoop. Klingelklangel. Nu is ze zeker wakker. Whatever. Wat was het plan ook weer? Ik kan toch nooit door dit raam? Moet ik toch nog aanbellen…
“Vivian, ik ben het, sleutels vergeten.”

hollandsglorieEen beweging achter de trap. Vivian komt tevoorschijn.

“Ik schrok me te pletter, Ferrie. Kon je niet gewoon bellen? Ik dacht dat er inbrekers waren!”
Ze huilt. Verontwaardigd? Boos? Bang? Neen. Ze stottert “Tijger is dood.” Ik neem haar in mijn armen, geef haar een zoen op haar voorhoofd, en probeer haar te troosten. Eventjes is alles weer zoals vroeger.

Het estafetteverhaal wordt geschreven door literair debutanten uit 2012. Elke debutant krijgt maximaal 500 woorden om een vervolg te schrijven. Opdracht was tevens de titel: ‘Hollands Glorie’. Lees hier het volledige verhaal.

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=kOoiqb69RsM]