Er is een zebra geboren in Bellewaerde. Ze heet Itzae. Maar ik noem ze Marie-Jeanne. Omdat dat beter klinkt. En ook omdat niemand weet hoe je Itzae moet uitspreken. Een beetje moeilijk dus. Dat probleem heb je niet met Marie-Jeanne. Een oerdegelijke naam. Zelfs voor een zebra. Ware het een mannelijk exemplaar, ik noemde hem Jean-Marie. Maar het is een vrouwtje. Niet erg.
Nieuw leven. Veel te ontdekken. De eerste keer naar buiten. Op het mulle zand. Vertederde bezoekers. Oooh’s en aaaah’s. Een paardje in zijn pyjama. Eten zoeken. Al leggen de verzorgers dat wel klaar. Dingen die ze lust. Dingen die ze niet lust. Maar eten zal ze. En ooit, ooit als ze groot is, zal ze naar een ander park verhuizen. Weg van hier. Omdat dat blijkbaar zo hoort.
Veel zal Marie-Jeanne nooit beseffen of beleven. Een onstuimige blik in de ogen die de tijd doet stilstaan. Een nooit gehoorde ik ook van jou. Een daverend gemis als de ander er niet is. Een onschuldige veeg over de rug. Een happy ever after. Dromen van een alternatief. Weg van hier. Weg van nu. Met twee. Neeneen. Niet voor Marie-Jeanne. Het is en blijft een zebra natuurlijk.
Er is een zebra geboren in Bellewaerde. Ze heet Itzae. Het betekent ‘geschenk van God’ in het Maya. Maar ik noem ze Marie-Jeanne. Wat dan weer ‘schone die Hij genadig is’ zou moeten zijn. Omdat dat beter klinkt. Voor mij toch. Soms zou ik graag een zebra zijn. Maakt me niet uit hoe je me dan wil noemen. Zolang het maar geen Itzae is.
Binnen een paar dagen komt er weer een controle aan. De laatste driemaandelijkse. Als alles goed is, moet ik slechts om de zes maand naar het ziekenhuis. Als alles goed is. En het is weer precies zoals alle vorige keren. Ik slaap slecht. Droom te vaak over ziekenhuizen en foute kamergenoten. Let plots meer op de vreemde robbels en kleine pijntjes in mijn buik. Zou er toch iets aan de hand zijn? Is die steek normaal? Moet ik nu vaker naar het toilet dan anders? Geen idee. Het blijft altijd spannend.
Ik weet nochtans perfect wat er me te wachten staat. Eerst een gastroscopie. Is wel leuk, ze slaan je knock-out met een of ander middeltje waardoor je er niets van voelt. Toen ik de vorige keer behoorlijk onder de indruk en onder invloed vroeg of je die verdoving ook vrij bij de apotheek kon kopen, lachte de verpleegster even. Daarna naar de CT-scanner. Die heb ik ondertussen al zo vaak van binnen gezien, weinig verrassingen meer. Om tot slot af te sluiten bij de oncoloog. Een leuke kerel. Tot nu toe had hij altijd goed nieuws. Hopelijk nu ook weer. Het blijft altijd spannend.
En ondertussen komt het hele verhaal van twee jaar geleden terug. Hoe ik me voelde. Wat er allemaal gebeurde. Hoe weinig van wat ik mezelf toen voornam ik effectief heb gedaan. Geen nieuw huis. Geen nieuwe vriendin. Alles is zowat bij het oude gebleven. En hoe snel iedereen vergeet. Want het is tenslotte al twee jaar geleden. Een eeuwigheid. Behalve voor mij. “Alles goed?” “Ja”, zeg ik dan, bespaart me een hoop uitleg. En daarbij, hebben ze er zaken mee dat ik soms bang ben, verdrietig, boos, de vreselijkste nachtmerries heb, slapeloze nachten, pijn,… Neen. Iedereen verwacht dat alles weer is als vroeger. Ze moesten eens weten. Het blijft altijd spannend.
Het valt me op hoe weinig plannen ik maak voor de dagen en weken na het onderzoek. En hoe veel het weekend ervoor. Nog eens genieten. Want je weet maar nooit. Een overdruk programma dus de komende dagen. Een barbecue, een feestje, een café-avondje, het moet allemaal kunnen. En alle werkafspraken vanaf woensdag staan met een dikke “we zien wel” in de agenda. Afwachten dus. Maar dat ben ik ondertussen al gewoon. Binnen een paar dagen komt er weer een controle aan. De laatste driemaandelijkse. Als alles goed is, moet ik slechts om de zes maand naar het ziekenhuis. Als alles goed is. Het blijft altijd spannend. Al heb ik liever andere vormen van spanning in mijn leven…
Ik was negen. En ging naar Lortje. In de Boeschepestraat. Ooit kocht iemand daar een eerste druk van een Jommeke strip. Voor 50 franken. Die hij fluks doorverkocht voor een veelvoud. De sloeber. Maar ik dwaal af. Een kind in een spekkenwinkel. Ik moest er even aan denken vorige vrijdag. Bij de opening van de tijdelijke tentoonstelling in het Hopmuseum. Trappist. Jef van den Steen leidde het hele zaakje in. En dan op ontdekking. Schoon gedaan. Je raadt het al. Het hoogtepunt… alle trappisten te proeven. Alle 9. Zelfs die Oostenrijkse waar ik de naam niet meer van weet. Wat een avond…
Ik was vijftien. En ging voor het eerst uit, op café. De Esperance. Op de markt in Poperinge. Drie pinten, en we hadden genoeg. Toen kostte een Jup nog 35 franken. Het briefje van 100 van moeder volstond bijna voor een mega avond. Ik moest er even aan denken, zaterdag. Want het was ook het Weekend van het Volkscafé. In de Westhoek en Frans Vlaanderen. Marino Punk, toogschieten in plaats van boogschieten, Edely, Sint Bernardus Tripel, bollen door den uil, toneel, karaoke. En de uitreiking van de Gouden Sanseveria. Die Verdammte Spielerei, neeneen, niet Spiegelei, kwam aan, deed zijn ding, zong over Ramona, en zorgde en passant voor een koppel rode kaken. Nog nooit meegemaakt. Machtig.
Ik was twintig. En had nog nooit van straattheater gehoord. Tot ze in Poperinge een klein festival organiseerden. De Cyrusfeesten. Leuk, zo in het zonnetje. Ik moest er even aan denken, zondag. Want het was De Gevleugelde Stad in Ieper. Onder een schitterende zonnehemel. Het was warm, dorstig, en overdruk. Maar ook schoon, toch de dingen waar we bij raakten. Veel bekend volk gezien. Nog meer onbekend volk eigenlijk. Leutig. En zo raakte het zondagavond. Vermoeid. Voldaan. Slapen. Want morgen weer werkendag.
Ik ben vierendertig. En beleefde een van de schoonste Westhoekweekends van de laatste jaren. Want de Westhoek, dat is altijd pure verwondering…
Ooit was het leven simpel. Toen opstaan gewoon opstaan was. De eierenraap een evenement. En een nieuw spel voor de Atari 2600. Van games spraken we niet. Familiefeestje met neefjes en nichtjes. Nog meer suikergoed. Maar. Ik lust geen chocolade. Pasen was en is horror, iedereen vond het het ideale moment om mij te bekeren. Net als Sinterklaas. Zonder resultaat.
Ooit was het leven simpel. Toen vakantie gewoon vakantie was. Twee weken zalig niets doen. Geen vergaderingen, geen stress, geen van moetens. Buiten spelen zonder zorgen. Grote veldslagen naspelen. Voetbal. Eén twee drie karoe. Met lakens en dekens een tent bouwen in de tuin. Of op de Atari als het slecht weer was. We waren een bende avant la lettre. Zonder ooit iemand kwaad te doen. We verveelden ons nooit. Of toch niet dat ik me herinner. Ongetwijfeld zaten we ook uren gewoon te zitten. Met wat gaan we nu doens.
Ooit was het leven simpel. We deden uitstapjes naar de zee, naar Beauvoorde om pannenkoeken, of naar de Zwarteberg. In de Ami 8 van vader. Met een veel te kort sponsen broekje, want dat hoorde zo. De auto een paar uur in de zon. Billen verbranden bij het opnieuw in de auto stappen. En half in slaap weer thuis komen. We stapten niet, we liepen. En overal zagen we een avontuur. Een vijand die we moesten verslaan. Een spook dat we moesten verdrijven. Een queeste naar een schat die niemand zag.
Ooit was het leven simpel. Een geroosterde boterham als avondeten. Of een croque monsieur. Het was nodig na alle inspanningen. Nog even naar TV kijken. De film van Superman. Of iets van Gaston en Leo. En elke dag voor we in ons bed kropen nog een glaasje water. Een Zegentjebewoarie van vader op ons voorhoofd. Een laatste keer plassen. En dromen van het nieuwe avontuur dat ons opwachtte de volgende dag.
Het was 9 graden. De weerman had best aangenaam weer beloofd. Maar hij had het fout. Daar stond ik dan, voor de eerste keer dit jaar met een zomerpull en een hemd met korte mouwen. Koud. Regen. Het ideale weer voor een trip naar wo1 land. Heb jij dat al niet gedaan? Ja. 2 keer naar de Somme. Altijd de moeite. Maar het was nu eens wat anders. Fromelles. Vimy. Notre Dame de Lorette. Carrière Wellington. Meaux. Met de Westhoek op stap. Altijd een avontuur. Het gezelschap maakt het mindere weer meer dan goed.
Het was 9 graden. Kil. Hier en daar een druppel. Neenee, geen zo een druppel, we houden het deftig. Al hadden we er wel een kunnen gebruiken om op te warmen. De gids had het over schitterende vergezichten bij de Notre Dame. Behalve vandaag. Het was mistig. Daar sta je dan, te kijken in het grijs. Je in te beelden wat je zou moeten zien. Een beetje zoals door de bomen het bos niet meer zien, al lag dat bos ook al in de mist. We moesten het doen met een vreemde kerk in Byzantijnse stijl. De gele bloemetjes in het kleine groene gietertje bij een beeld van Maria stonden er maar beteuterd bij. Buiten was het warmer dan binnen. Waarom heb ik mijn mutsje niet mee…
Het was 9 graden. De eerste paraplu’s kwamen boven. En de sjalen. Op Vimy ridge. Schitterend monument. Schitterende vergezichten ook, naar het schijnt. Zelfde probleem als even tevoren. Indrukwekkend hoe de Canadezen hun eer betonen. Op naar de Carrière Wellington. Neenee, geen zo een carrière. Al is die ongetwijfeld ook wel interessant. Een steengroeve, midden in Arras. Waar 20000 soldaten in verbleven voor de slag om Arras. Redelijk beklemmend. Klein. Wak. En kil. Niets voor de claustrofoben onder ons. Maar het was binnen. De regenschermen konden in de bus blijven.
Het was 9 graden. In de bus naar het hotel was het gelukkig warmer. De eerste tukjes werden gepleegd. Klaar voor het avondmaal. De nabespreking van dag 1. En de voorbespreking van dag 2. Bij een grote Leffe. Opletten geblazen. Een grote Leffe is in Frankrijk een halve liter. Maar het smaakte. Slapen. Wakker worden. Ontbijten. Naar Meaux. Het Musée de la Grande Guerre. We zagen het al bij aankomst. Dit wordt er eentje hors catégorie. Wat een gebouw. En binnen is het nog indrukwekkender. Films, dugouts, uniformen, wapens, loopgraven, voertuigen, vliegtuigen, 3D foto’s, tanks, trench art. Alles samen. Je zou er gemakkelijk een dag kunnen verliezen. Al volstond 2 uur ruim. De moeite, maar dat hadden we wel verwacht. Ze zijn er klaar voor, daar in Frankrijk.
Het was 9 graden. En we moesten terug naar huis. 4 uur op de bus. Half slapend. Half wakend. Zoals het hoort. Voer genoeg voor discussies. Napraten. En tukjes. We passeerden toevallig langs de Menenpoort in Ieper. En het moet gezegd. Die blijft even indrukwekkend als alles wat we tegenkwamen. Het meisje voor mij op de bus had rode schoenen aan. In gedachten zag ik haar 3 keer met de hielen tegen elkaar klikken. There’s no place like home. There’s no place like home…