Peter Gombeir – Kamer 241

Happy people have no stories

Peter Gombeir – Kamer 241 - Happy people have no stories

Lonely Boy

b9b39448-02e4-446e-8e2c-aaa4e5717503Het was best wel een beetje zielig. Een eenzame jonge Japanees. In de Löwenbräukeller in München. München? Juist ja. Een uur of acht rijden op de dag van de verkiezingen. Pokkever. Leuk hoor, dat wel. Een super Tweede Wereldoorlog trip. Na München stonden nog Salzburg, Linz en Nürnberg op het programma. Matige hotels met overal hetzelfde ontbijt. Je kent dat wel, de eerste dag eet je je buikje vol, drie dagen later ben je alles wat op het buffet staat eigenlijk al een beetje beu. Weer halfwarme roereieren, verlepte worstjes en spek of boontjes in tomatensaus. Niets beter dan een gewone boterham met kaas of confituur.

Heb je dan niets van de lokale gastronomie ontdekt? Uhu. Jammer genoeg was mijn reisgenoot grote fan van de Sauerkraut. Net als die Duitsers zelf. Ik vroeg een pasta, zelfs daar hadden ze er in gedraaid. Leuk, de dag nadien. Twee rufters in een Skoda die maar half een of andere berg op raakte. Of de windjes te wijten waren aan het avondmaal van de vorige dag, of aan de driecilinder die mankte, geen idee. Maar overal waar we kwamen, kregen ze twee dagen nadien te maken met overstromingen. Onze broeikasgassen en de Sauerkraut hebben hun werk gedaan.

Maar je had het over een jonge Japanees? Yep. Helemaal alleen de bierkelder binnengestapt. Geen gezelschap. Hij ging alleen aan één van de lange tafels zitten. Blauwe regenjas. Rugzak. Camera in de aanslag. Veel stereotieper kon niet. Hij bestelde Sauerkraut met een Bayerische Wurst en een liter bier. Fluitjesbier noemen wij dat. Hoeveel je er ook drinkt, de dag nadien heb je geen kater noch koppijn. Maar echt lekker, neen. Dat nu ook weer niet. Elk voordeel hep zijn nadeel. Nog voor hij een slok had genomen, pakte hij zijn telefoon, nam een foto, en postte die op Twitter. Of Facebook. Of Instagram. Of whatever. Heel sociaal dus, toch wat media betreft. Even later, bij ontvangst van zijn maaltijd, hetzelfde scenario. Ik zag zijn vriendjes al vol jaloezie zijn berichten volgen. “Wat is onze Taro toch een avonturier! Kijk hoe hij zich amuseert! Goh, en kijk eens hoe goed hij tegen de drank kan! Jaja, onze Taro, een echte vent!”

Ze zien ondertussen niet hoe hij zich steendood verveelt, geen gesprek kan aanknopen met anderen, en moederziel alleen zijn Sauerkraut prakt. Blijkbaar toch een beetje verrast bij wat hij voorgeschoteld kreeg. De helft van zijn liter Löwenbräu blijft onaangeroerd. Schade. Geen idee hoe hij de dag nadien is opgestaan. Ruftend? Hoofdpijn? Weinig zin in nog maar eens een zelfde hotelmaaltijd? Het zou zomaar kunnen. Ook hij zal het wel ooit beseffen. Nergens beter dan thuis. Bij de mensen die je graag ziet. Waar je geen telefoon of sociale media nodig hebt om te communiceren, maar gewoon praat. Lacht. En deelt. Met elkaar.

Detox Danny

Het was leuk, daar in Londen. Een paar weekjes terug. Veel te vroeg opstaan. Met een bus door de tunnel. Onder leiding van een deskundige gids. Veel gezien. Al slaagde Marc – of Luc, geen idee wie er nu chauffeur en wie er nu gids was – erin om vooral te zeggen wat we niet gingen zien. Terwijl al die dingen, naar zijn zeggen, ook zeer de moeite waren. Een kasteel, de kapel met glasramen van Chagall. Op een zucht gepasseerd. Maar dus niet gezien. Via Brighton, met een Royal Pavilion om U tegen te zeggen naar het hotel in de hoofdstad. Alles tot op de seconde uitgestippeld. Geen kans om ergens te ontsnappen, of je eigen zin te doen. Tja, dat heb je dan met begeleide uitstappen. De bus wacht op niemand. En Marc, of Luc, of beiden samen, ook niet.

Het eten was op zijn Engels. Vettig. Maar je had iets binnen. Naar een musical geweest waar nauwelijks werd gezongen. Gelukkig. Een flinterdun verhaaltje. Maar wel spectaculair gebracht. War Horse. Tussen een menigte luidruchtige Engelse schoolkinderen. Met chips, snoep en drankjes. Een beetje zoals in de cinema. Maar dan zonder popcorn. Even ervoor waren we nog in de Churchill War Rooms. Imposant, zo in het midden van een grootstad een onderaards hoofdkwartier. Onderweg nog ergens een Belgisch biertje gedronken. Duur. Maar het enige deftige wat we vonden. Gechronometreerd. Natuurlijk. Want binnen vijf minuten (hij stak er zijn hand met vijf uitgestrekte vingers ostentatief bij uit) moesten we ergens anders heen. Na twee dagen waren we dat al wel gewoon. We durfden zelfs nergens meer kijken zonder te vragen of het mocht en hoeveel tijd we hadden.

Photo 7-03-14 09 52 03We passeerden langs het Battersea Powerstation. Je weet wel, dat gebouw dat op de albumcover van Pink Floyd staat. Ik nam snel een foto. Vreemd, dacht ik nog, stonden daar geen vier schoorstenen. Tot ik iedereen aan de andere kant van de bus met de kodak in de aanslag zag. En tegen dat ik het door had, waren we voorbij. Geen Animals voor mij. Toevallig passeerden we er de laatste dag weer. En nu wel aan de juiste kant. Klik. Uit de verte. Vier schoorstenen. Hoera! Nog eventjes op de bus. Dommelen. Want iedereen was moe. Ook Marc. Of Luc. Geen aanwijzingen meer waar we passeerden en wat we niet gingen zien. Want Le Shuttle wacht op niemand.

Ja, ik had de eerste dagen thuis wat last van Stockholm syndroom. Verloren zonder aanwijzingen wanneer ik op moest staan, ontbijten, klaar moest zijn. Een beetje zoals in het ziekenhuis. Eventjes miste ik hem. Marc, of Luc. Maar eindelijk schijnt het zonnetje. De eerste dag van de lente. En op de kop drie jaar geleden begon ik aan een nieuw leven. Waar ik mijn zin doe. Gelukkig heb ik daar geen gids voor nodig die me bij het handje neemt.

Ik neem je mee

Gers Pardoel sloot mijn zomer af. Op Marktrock Poperinge. Al jaren de afsluit van de zomervakantie. Vroeger betekende dit de laatste uitstap voor het weer naar school gaan. Een opwarmertje, want iedereen was er. Even bijpraten. En feesten. Het was een leuke show. Niet echt mijn ding. Maar hij nam me mee. Naar Rome en Parijs. Op zijn bagagedrager. Onderweg een broodje bakpao. Het moet allemaal kunnen.

Het was een mooie zomer. Veel uitstapjes. Zelfs even in Nederland geweest. Niet naar Amsterdam, dat hebben we al wel gehad. Nee, een roadtrip. Breda. Arnhem. Haarlem. Een beetje een ongewone keus misschien. Er zijn ongetwijfeld grotere klassiekers. Vreemd hoe België en Nederland zo dicht bij liggen, maar toch zo ver af. Het begon al in Breda. Compleet andere architectuur. Wel gezellig. Het was marktdag. Dezelfde sfeer als bij ons, al was het met een ander accent.

imageWe reisden door naar Arnhem. Voor Market Garden. Ja, de Tweede Wereldoorlog. Imposant. Maar toch raar, hoe weinig ermee gedaan wordt. Wij zijn hier grootse musea gewend, indrukwekkende sites en monumenten, vooral dan rond de Eerste Wereldoorlog. Niet in Arnhem. Een klein bezoekerscentrum in de schaduw van de brug. Ingetogen. Misschien past dit wel beter bij dit verhaal. Eén groot museum een paar kilometer verderop. Maar ook dit was heel anders dan wij gewoon zijn. Zat goed in elkaar.

imageVan Arnhem naar Haarlem. Langs Amsterdam, zei de TomTom. Vreemd, hoe breder de weg, hoe trager we moesten rijden. Daar ga je dan, op een lege zesvaksbaan aan 90 per uur. Geen idee wat het idee hierachter is. Raar volkje, die Nederlanders. Met een slakkengangetje kwamen we aan. De reden van het bezoek? Museummaandag in Teylers. Het zal wel een Nederlandse feestdag zijn, dachten we. Waarom anders een activiteit organiseren op maandag. Niet dus. Zeer weinig volk. Kon ook moeilijk anders, iedereen was aan het werk. Wel amusant. En wat een museum. Moet je zeker eens bezoeken.

Belgen blijven Belgen. Dus zochten we nadien de nodige terrasjes op. Om Belgisch bier te bestellen, noblesse oblige. Fijn dat de Nederlanders een inhaalbeweging maken en een goede biersmaak kweken. ’s Avonds dronken we nog een blonde Leffe op het marktplein. De klokken van de kerk luidden een half uur aan een stuk. Iets van een signaal dat de stadspoorten gingen sluiten vroeger. We kregen het serieus op onze heupen. Ook omdat het de laatste avond van de trip was. Gezellig mijmeren over wat bijna achter de rug was. De meneer die met de drankjes kwam, begon in het Engels tegen ons. Hij dacht dat we Denen of Zweden waren. Hij schrok zich een hoedje toen wij hem in vloeiend Nederlands – of wat daar in onze contreien voor doorgaat – antwoordden. Tja, dat heb je met ons dialect. Vreemd hoe België en Nederland zo dicht bij liggen, maar toch zo ver af.

Thunder

imageNet geen 18 en onderweg. Bijna twintig jaar geleden. Zeventien om exact te zijn. Naar Schotland. Voor een festival. T in the Park. Nog nooit van gehoord. Voor het eerst alleen op reis. Een paar weken op schok. Met de bottinen van het Belgisch leger, want zo hoorde dat toen. Van die echte, waar ABL op de zolen staat. We gingen die Schotten wel eens leren wat naar een festival gaan was.

Een schitterende affiche, achteraf bekeken. Met wat beginnende groepjes waarvan we toendertijd dachten dat ze het niet lang gingen uithouden. Foo Fighters. Placebo. Manic Street Preachers. Beck. The Cardigans. Prodigy. Pulp. En Radiohead. Nog in de periode waar ze weigerden Creep te spelen. Allemaal goed en wel, zeiden de Schotten, maar als je Creep niet speelt, word je gelyncht. Waarop ze braaf van I wish I was special zongen. Machtig, zo vanop rij 3, waar je zonder het te willen opeens stond te springen.

En plots moesten we naar de danstent. Nooit fan geweest van de boenkeboenke. Maar ik was mee. Naar de Chemical Brothers en Leftfield. Het was verschrikkelijk luid, verschrikkelijk warm en gewoon verschrikkelijk. De semi grunge look met ABL’s paste voor geen meter tussen de fluo kleren, klakjes en gelkopjes. Niet dat we ons daar iets van aantrokken. We lachten, sprongen en dolden als waren we in de Zillion.

Ik moest er even aan denken gisterenavond. Terwijl op JIM tv The Opposites van Thunder deden op Pukkelpop. Onvervalste Thunderdome boenkeboenke. En ze een circle pit creëren van 25 meter. Zo eentje die je in Schotland enkel tijdens Foo Fighters zag. Zag er wel cool uit, zo vanuit mijn zeteltje met het volume op 3…

http://www.youtube.com/watch?v=uBYy-L7M2x8

When I fall

En soms he, soms ben ik alles zo hartsgrondig beu. Fuck zeg. Het woord hartsgrondig om te beginnen. De kleine troubles van het werk. Het zoveelste blauwtje op rij. De eindeloze herhalingen op TV. Alle wegenwerken op de Vlaamsche wegen. Het slechte slapen. Het niet vooruit raken.

imageNet op tijd komt er iets om naar uit te kijken. Onverwachtse ontmoetingen. Wat alles wel weer goed maakt. Vorige week naar het Flemish Food Fest in Gent. Zeer aangenaam in het zonnetje. Praatje geslagen met Vrijmoed, Dierendonck, Blanckaert, Desramaults, Ceulenaere, Beudaert, enkele North Sea Chefs. Lekkere nieuwe bieren ontdekt. De moeite. ‘S nachts nog een afterparty met 2 Many DJ’s. En die kerel van Noma. Wat een feest!

imageUitgeput, dat wel. Goed geslapen voor de verandering. Maar de vermoeidheid blijft. Vroeg in bed. Maar dat lukt niet. Het is zomer. Ook in Poperinge. En dus is er altijd wel iets te doen. Kermis en zo. Maar eerst was er nog een parkconcert. Tiny Legs Tim. Lang geleden. Oude bekende. Schitterende blues. Topavondje. Nadien nog een babbeltje met Tim. Even leek het alsof we weer 20 waren, Gent onveilig konden maken, en er niets aan de hand was. Happy memories.

Soms he, soms ben ik alles zo hartsgrondig beu. Fuck zeg. Het woord hartsgrondig om te beginnen. Gelukkig komt er net op tijd verstrooiing die alles weer in perspectief plaatst. Blues On!

Http://www.youtube.com/watch?v=QpWz9LaVfwI