Peter Gombeir – Kamer 241

Happy people have no stories

Peter Gombeir – Kamer 241 - Happy people have no stories

Broken bones

pinkHet was me het maandje wel… Stomweg gestruikeld. Een schobbelingsje zeggen wij daartegen. Wat eerst allemaal wel leek mee te vallen, werd plots toch iets ernstiger. Een hand die twee keer zo dik werd als normaal. En een pink die alle richtingen uitwees. We hebben wel erger meegemaakt, dus eventjes de pijn verbijten. Morgen is het wel beter. Een slapeloze nacht later, was een bezoek aan de dokter toch de enige optie. Koppige ikke… Ziekenhuis. Röntgenfoto’s. Ja, gebroken. Heel goed zelfs. Al hadden de paar luide knakjes tijdens de val dat wel al verraden.

Alles komt in orde, zei de dokter. Heel goed vastzetten. En die pink, waarvan het onderste bot helemaal naar de filistijnen is, plakken we in een brace vast aan je ringvinger. Want samen zijn ze sterk. Sindsdien loop ik rond met een exoskelet rond mijn rechterhand. Het klinkt allemaal retecool, recht uit Star Wars. Maar het is het allerminst. Sindsdien hangt mijn ringvinger er maar werkeloos bij. Te bengelen. Steun te geven. Wachten op betere tijden.

Auto rijden lukt niet. Al was dat wel te verwachten. Maar ook andere, simpele dingen worden plots een lijdensweg. Koffie zetten, bijvoorbeeld. Hoe je de helft van de gemalen koffie al kwijt bent nog voor je aan de machine bent. Eten, ook grappig, hoe het exoskelet een onbedwingbare neiging heeft om eventjes in de soep te baden. Met een nog half verbrande vingertop tot gevolg. De eerste keer lach je er nog wel eens mee, groen, dat wel. De volgende 30 maaltijden iets minder. Eventjes gestopt met soep eten. Alle vuil (en soepresten) blijven hangen. Geen mogelijkheid om vlug eens je handen te wassen. Douchen gebeurt met een plastic zak. En hulp. Een kleuter van 4, zo voel ik me ongeveer. Eén voordeel: mijn pink staat altijd gestrekt. Zelfs bij het drinken van een glas water volg ik alle regels van de etiquette.

Gelukkig heb ik een sterk iemand naast me. Net als mijn ringvinger de gebarsten pink ondersteunt, kan ik rekenen op een hoop goede hulp. Maar in tegenstelling tot mijn ringvinger, hangt die er niet werkeloos bij. Alleen lukt het misschien wel, maar toch alleszins niet zo goed als samen. Dat heb ik wel geleerd. Het gefrustreerde gevloek moeten aanhoren als er weer eens iets niet lukt. Geduldig kijken hoe traag ik een trui over mijn hoofd trek. Wachten tot ik klaar ben. Mij iets laten proberen terwijl ze weet dat het veel te lang zal duren. Iets laten doen terwijl het meer in de weg lopen is dan iets anders. Zonder morren. Integendeel. Doe maar. Probeer maar. Het lukt je wel. En anders help ik je. Samen zijn we sterk.

Binnen een paar weken worden mijn pink en ringvinger gescheiden. Moeten ze het weer alleen zien te redden. Wat wel zal lukken. Ik ben blij. Niet alleen het vooruitzicht om niet langer nodeloos koffie naast de machine te dumpen of van een onverbrande vingertop. Maar vooral omdat ik weet dat mijn steun niet wegvalt. Eender wat er aan komt. Samen. Samen zijn we sterk.

Fortify us take me higher
Shine another light into my heart
Let the future come to me now
I can take it, I can make it
(Broken Bones – The Van Jets)

 

Bunker

Mijn hele leven woonde ik aan de grens. Wij noemen die de Schreve. Vreemd volkje, die West-Vlamingen. Behalve een of ander vergeten douanepostje herinnert je niets aan het feit dat je de grens over gaat. Het landschap stopt niet, de mensen zien er hetzelfde uit, er zijn zelfs nog enkelen die ook gewoon een West-Vlaams dialect praten. Vlemsch. En zo kan je gewoon op café gaan met een oudere Fransman, en je eigen taaltje spreken.

Vroeger kon je wel horen en zien dat je de grens overstak. De blauwe mannetjes die “Rien à déclarer” door je raampje burrelden. Aan de tv-antennes op de daken. Die hadden wij al een tijdje niet meer, kabel was bijna standaard. In Frankrijk niet dus. Een hoop ijzerwerk op de nokken, dat moest wel Frankrijk zijn. Maar ook daar is de beschaving ingetreden. Kabel. Of schotelantennes. Ferm voor gevochten, voor dat stukje land. Grenzen durven nogal eens verschuiven. Tot een paar honderd jaar geleden was Frans-Vlaanderen gewoon Vlaanderen. Je ziet het nog aan de namen van de stadjes daar. Hondschoote. Steenvoorde. Godewaersvelde. Schoon om te bezoeken. Maar ik drijf af.

 Woonde, zei je? Ja, woonDE. We hebben een huisje gekocht. Samen. En ook nu weer zijn er grenzen. Fysieke dan. Net hetzelfde als met de landsgrenzen, je voelt niet als je erover gaat. Het moment zelf toch. De dag nadien, dat is een ander verhaal. Je merkt het al als je wakker wordt en uit je bed moet rollen. Oei en ai, stramme spieren, blauwe plekken en schrammen overal. Soms weet je wel waar ze vandaan komen (glaswol isolatie is des duivels, van kop tot teen ingeduffeld op een snikhete zolder, zweten als een nijlpaard in de savanne, en toch, schrammen overal…), andere keren niet. Al heb je wel vermoedens. Eventjes klagen, en er weer tegenaan, klaar om je eigen grenzen opnieuw te verleggen. Fijn, vooral omdat je de vorderingen en het resultaat kan zien. En omdat je er zelf voor kiest.

Zoveel jaar geleden was mijn “buikgevoel” wel anders. Letterlijk en figuurlijk. En ben ik gebotst op emotionele muren. Zowel van mij als van anderen. Want de één durft nogal eens wat verder gaan dan een ander. Soms niet altijd slecht bedoeld, maar toch. Het komt allemaal wel snoeihard aan. Plots kom je jezelf tegen, niet dat dat altijd slecht moet zijn. En leer je mensen kennen. Kijk je anders tegen de wereld. Denk je niet meer in termen van grenzen, en wil je gewoon leven. Gelukkig zijn. En nog het liefst van al samen met iemand die je heel graag ziet. Want liefde, liefde kent geen grenzen.

 

A Change…

Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Het is zowat het meest onnozele spreekwoord dat ik ken. Want welk geluid is er anders dan het jaar ervoor? Een of andere vreemde vogel die plots weer vrolijk fluit? Het gras dat hoorbaar weer groeit? Het getik van vallende takken van de rotkauwen die hun nest in de schoorsteen bouwen? Of het geluid van de schoorsteenveger die – stevig vloekend – een paar weken later nog maar eens een paar emmers takken naar beneden haalt? Geen idee.

En toch, toch heb ik het ooit meegemaakt. Precies vier jaar geleden mocht ik op de eerste dag van de lente naar huis, klaar voor een nieuw begin. Het geluid was nog altijd hetzelfde. Maar er was veel veranderd. Niet alleen fysiek, maar ook mentaal. Leven. Gewoon leven. De dingen doen die ik al altijd al wilde. Uit iets slechts mag ook wel iets goeds komen.

De rem op “voluit durven gaan” is er heel lang gebleven. Dromen is goed, maar de angst bleef altijd de kop opsteken. Wat met de toekomst? Want veel garanties kreeg ik niet, die 21ste maart. En dus leefde ik in het nu. Elke dag is een cadeautje, nog altijd trouwens, maar ik leefde echt van dag tot dag. Beetje bij beetje ging het beter. Niet durven dromen van morgen, werd volgende week, volgende maand, volgend jaar. Akkoord, dat laatste vooral zo vanaf oktober, omdat “volgend jaar” dan maar een maand of drie verwijderd was. Dat moest wel lukken.

Tijdens mijn vorige controle, eind 2014, zei de oncoloog zo terloops dat de kans op terugval heel erg gedaald is. Neen, niet naar nul procent. Geen idee of dat ooit nog kan. Maar ook geen 50/50-verhaal meer. En dat was nieuw. Ondertussen al een tijdje in een ander leven gestapt. Met een lieve vriendin en twee schatten van pluskindjes. Vernieuwing is leuk, zeker nu ik er zelf voor kan kiezen. Een beetje aanpassen, dat wel. Net als een kat is mijn leven op zijn pootjes gevallen. En als een kat 7 levens heeft, dan heb ik nog heel wat te gaan. Niet alles zal altijd rozengeur en maneschijn zijn. Nog zo een onnozel spreekwoord trouwens. Veel hangt af van hoe je het allemaal bekijkt. De blutsen met de builen pakken, zeggen ze hier. Elk nadeel hep zijn voordeel, zegt Cruiff.

Een nieuw begin brengt altijd spanning, verwachting en misschien zelfs angst met zich mee. Elk nieuw begin komt uit het einde van een ander begin. Is verandering en vernieuwing slecht? Neen, dingen veranderen niet, mensen veranderen. En vernieuwing is meestal het resultaat van mensen die leren. A change will do you good.

Ride

Hoe ik zelf naar controles toeleef, heb ik al uitvoerig beschreven. Maar hoe zien anderen mij dan? Ik trok mijn stoutste schoenen aan, en vroeg het aan de vrouw die het dichtst bij mij staat… Ine.

Binnen 3 weken moet je terug op controle.  Bijna 4 jaar geleden kreeg je af te rekenen met een tumor. We waren nog niet in elkaars leven. Dat stuk heb je alleen moeten doorzwemmen. En dat heb je zo dapper gedaan. Je kon je laten gaan, maar je hebt de moed erin gehouden.

Doorheen je glimlach zie ik je zorgen, je angsten, je bezorgdheid,…. Slapen gaat moeilijk. Hele nachten vecht je in je dromen. Lig je te roepen, te roepen achter mij. Dat ik je niet alleen mag laten, je niet mag verlaten. Het enige wat ik kan doen is je antwoorden.  Dat ik je niet in de steek laat, dat ik er voor jou zal zijn, iets wat velen niet deden. Je antwoorden dat ik je begrijp, nog iets wat velen niet deden, je begrijpen, begrip opbrengen voor je situatie. Maar het dringt niet tot je door. Ik streel je rug, geef er kusjes op. Even stopt het roepen, tot het een half uurtje later opnieuw begint. Ik heb pijn, pijn dat ik zo weinig voor je kan doen. Je houdt je zo sterk en tovert elke dag weer een glimlach op je snoet, terwijl ik de tranen in je ogen zie. De juiste woorden bestaan niet. Het enige wat ik kan, is er voor je zijn. En ook al betekent dit zo veel voor jou, toch is er een groot deel dat je alleen moet doen. Ik kan je enkel zeggen dat ik in je hart mee ben met jou, dat je er in je hart niet alleen voor staat. Ik blijf bij jou of de nachtmerrie nu opnieuw begint of niet. Ik wil bij jou zijn, ik wil samen met jou genieten van kleine dingen. Ik wil samen met jou verder, ook al is de toekomst onzeker.

Ik  heb schrik om jou te verliezen, om jou te moeten afgeven, om jou door de hel te moeten zien gaan en er van aan de zijlijn op toekijken. Ik wil jou niet kwijt, want elke dag met jou is een geschenk. Je bent zo een heerlijke, fantastische, warme, zachte en ook wel stoere man. Mijn man. En ook al is ons leven soms zwaar en hebben we elk onze nachtmerrie, het is niks zonder jou!

Stilletjes aan kruipt de dag van de controle dichterbij. Plannen worden uitgesteld, ook al praat ik er met jou over. Ik wil met jou over de toekomst praten. We mogen de ziekte niet alles laten afnemen van ons. Ook al zijn er zoveel nachtmerries, er zijn nog zoveel dromen. Onze dromen, samen, jij en ik, en twee steeds hongerige en lieve kindjes.

Kindjes waarvan jij niet de biologische vader bent. Maar wat ben jij een fantastische papa! Ik had nooit gedroomd om zo een schat te vinden, iemand die zo een fantastische vader is voor mijn kinderen. Iemand die ook hun pijn en verdriet begrijpt en er, net zoals voor mij, altijd voor hen is.

Er gaat van alles door je hoofd en hoe dichter de dag van de controle komt, hoe erger het wordt.

De dag voor de controle zetten we een fles champagne in de koelkast, om morgen het goede nieuws te vieren.

De grote dag breekt aan. Samen vertrekken we naar het ziekenhuis. Voor mij de eerste keer aan jouw zijde. Wat ben ik blij dat ik bij jou ben. Na het inschrijven in het ziekenhuis wachten we tot je naar de scanner mag. Ik fluister in je oor dat het straks voorbij is. Het is nu niet meer lang.

9 uur, tijd voor de scan, maar niemand komt je halen. Elke minuut dat we langer moeten wachten is er eentje te veel. We kijken zo uit tot het voorbij is. We willen dat het vooruit gaat. We willen naar huis en de fles champagne aanvallen. 10 minuten later dan gepland komen ze je halen. Die 10 minuten leken een eeuwigheid. Je verdwijnt in de kleedkamer en ik hoop dat je voelt dat ik bij jou ben. Het is lastig om je dit stuk alleen te laten doen. Ik wil bij jou zijn, je hoofdje strelen, je gerust stellen, je een kus geven. Maar het enige wat ik kan doen is wachten.

20 minuten later loop je nog wat bleekjes terug naar mij. Vlug naar de dokter want we zijn al te laat. Eventjes wachten en… je naam wordt afgeroepen door de dokter.

De dokter ontvangt je met een grote glimlach. Een leuke vent die met de nodige humor de zware situatie weet te verlichten. En dan…. nadat de dokter de scan bekijkt  komt het bevrijdende antwoord. Alles in orde! We kunnen het niet geloven, het dringt niet door. De angst voor de angst van het slechte antwoord, trekt niet onmiddellijk weg. Gelukkig blijft de dokter op zijn verlichtende manier verder praten.

Pas ’s avonds dringt het tot ons door! Heerlijk, je bent oké! Eindelijk ga je terug goed kunnen slapen. Ik verheug me er al op. Na drie weken te weinig slapen!

Ik nestel me in jouw armen, leg mijn hoofd op je schouder en we vallen samen in slaap. Kort erna word ik wakker. Je bent me aan het roepen. Ik snap er niets van, de pijn om je jouw nachtmerries te horen bestrijden is onmiddellijk terug. Je roept me nog eens. Ik antwoord. Doodleuk vraag je of ik mee Twister ga spelen. Op mijn mond verschijnt een grote glimlach en ik antwoord: ”Neen, geen Twister. Laten we met Lego een heel groot kasteel bouwen, ons kasteel, voor ons alleen”.

Stolen Dance

Het gras is altijd groener aan de andere kant. Zeggen ze toch. In Vlaanderen houden we het bij het gras is altijd groener aan de overkant. Andere kant, overkant, tja. Het komt allemaal wel op hetzelfde neer. Ik moest er even aan denken toen ik met de grasmaaier de tuin van mijn vriendin trimde. Want ja, die is er ondertussen ook. Een lieve vriendin. En zo ben je plots pluspapa van twee lieve kindjes. Word je warm ontvangen in een nieuwe thuis. Kan je graag zien en graag gezien worden. En heb je het gevoel dat je leven eindelijk in zijn plooi valt.

Eventjes aanpassen natuurlijk. Nog nooit gras moeten afrijden. Tenzij een verloren keer bij mijn tante. Twintig jaar geleden. Geen vaatwas vullen of legen. Geen – of toch weinig – rekening moeten houden met iemand anders. Dat is nu wel veranderd. Zo fijn om thuis te komen. Terwijl de vijfde strook van het grasperkje bijna professioneel op 4 centimeter geknipt is, komt de hond kwispelstaartend aangelopen. Ja, ook die is erbij gekomen. En een kat, twee schapen en twee kippen. Die laatste mocht ik een naam geven. Jean-Marie en Marie-Jeanne. Ha! Eindelijk!

Goed voor de conditie, en voor mijn teint. Geen zalfjes nodig. Behalve After Sun. En meestal heb ik pas door dat insmeren nodig was als het te laat is. De zon brandt gezellig. Toch een paar keer deze zomer. Beetje vermagerd ook ondertussen. “Je hebt meer beweging hé”, zei moeder. Vaneigens. Fluks rond de trampoline. Alweer wat dichter bij het einde. Want het is best een grote tuin. Beetje pijn aan de rug. Maar dat is allemaal niet erg.

En, is het gras groener aan de andere kant? Of aan de overkant? Eerlijk? Het kan mij helemaal niets schelen. Ik heb mijn grasperk gevonden, zo groen dat het pijn doet aan de ogen. Zo leuk dat ik me niet meer kan voorstellen hoe ik het ooit zonder heb moeten stellen. Zo warm dat ik er ook nooit meer zonder kan. Zo fijn dat het alle puzzelstukjes in elkaar laat vallen. En ja, het moet zo nu en dan eens afgereden worden. Met plezier, als het zonnetje schijnt. En ik me niet vergeet in te smeren. Dat heb ik er allemaal voor over. Want samen is het zoveel leuker dan alleen. Het gras is altijd groener in je eigen tuin. Soms heb je het misschien niet door, maar ik kan het met zekerheid bevestigen. Voor jullie staat sinds enkele maanden de gelukkigste man ter wereld.