Je zal maar Thomas heten. Je zal maar Thomas heten, en een droom hebben. Je zal maar Tomas heten, en journalist willen worden. Sinds het eerste studiejaar druk doende met betekenisloze schoolblaadjes. Als jongste ooit artikels mogen schrijven voor de Streekkrant. En dan twee jaar later een studiekeuze moeten maken. Germaanse filologie? Of toch een bachelor in de journalistiek… Misschien het laatste, zei het PMS, excuus, CLB. Dan kun je nog altijd aanvullen met een Master Communicatiewetenschappen. Of zo.
Jaren studie. Eén keer zittenblijven. En vier keer tweede zit. De calvarietocht kunnen beëindigen met een schitterende eindproef. Vergelijkende literatuuronderzoek Humo en P-magazine. Verbluffende resultaten. En een welverdiende geslaagd op voldoende wijze. Het eerste stuk van de droom waargemaakt.
Werk zoeken. Niet evident. Verschoning. Werk vinden. Niet evident. Freelancer. Zo moet je beginnen, had een mentor hem verteld. Aannemen wat je kunt. Een echte copywriter. Redacteur. In de voorgeborchten van de journalistiek. Karaat. Effect. De lokale krant. Opklimmen tot regionale correspondent van een nationale krant. En we zijn 10 jaar verder.
Eindelijk. Na alle beproevingen. Na al die jaren van een ondermaats loon. Na al die tijd van onzekerheid. Een kans. Knack. Nieuws, duiding en discussie. Nog geen grote artikels. Eenvoudig starten. Met de rubriek Pro Contra. Spek voor zijn bek. Weg van de eindeloze artikels over weekendongevallen, kleinzielige dorpspolitiek en overmaatse pompoenen. Het echte werk. Hij is er klaar voor.
Je zal maar Thomas heten. Je zal maar Thomas heten, en een droom hebben. Je zal maar Tomas heten, en journalist zijn. Je zal maar Thomas heten, en in je eerste artikel voor je nieuwe werkgever een magistrale DT-fout schrijven… In een artikel over taal dan nog. Je zal maar Thomas heten. School is cool? School is cool.