Mijn hele leven woonde ik aan de grens. Wij noemen die de Schreve. Vreemd volkje, die West-Vlamingen. Behalve een of ander vergeten douanepostje herinnert je niets aan het feit dat je de grens over gaat. Het landschap stopt niet, de mensen zien er hetzelfde uit, er zijn zelfs nog enkelen die ook gewoon een West-Vlaams dialect praten. Vlemsch. En zo kan je gewoon op café gaan met een oudere Fransman, en je eigen taaltje spreken.
Vroeger kon je wel horen en zien dat je de grens overstak. De blauwe mannetjes die “Rien à déclarer” door je raampje burrelden. Aan de tv-antennes op de daken. Die hadden wij al een tijdje niet meer, kabel was bijna standaard. In Frankrijk niet dus. Een hoop ijzerwerk op de nokken, dat moest wel Frankrijk zijn. Maar ook daar is de beschaving ingetreden. Kabel. Of schotelantennes. Ferm voor gevochten, voor dat stukje land. Grenzen durven nogal eens verschuiven. Tot een paar honderd jaar geleden was Frans-Vlaanderen gewoon Vlaanderen. Je ziet het nog aan de namen van de stadjes daar. Hondschoote. Steenvoorde. Godewaersvelde. Schoon om te bezoeken. Maar ik drijf af.
Woonde, zei je? Ja, woonDE. We hebben een huisje gekocht. Samen. En ook nu weer zijn er grenzen. Fysieke dan. Net hetzelfde als met de landsgrenzen, je voelt niet als je erover gaat. Het moment zelf toch. De dag nadien, dat is een ander verhaal. Je merkt het al als je wakker wordt en uit je bed moet rollen. Oei en ai, stramme spieren, blauwe plekken en schrammen overal. Soms weet je wel waar ze vandaan komen (glaswol isolatie is des duivels, van kop tot teen ingeduffeld op een snikhete zolder, zweten als een nijlpaard in de savanne, en toch, schrammen overal…), andere keren niet. Al heb je wel vermoedens. Eventjes klagen, en er weer tegenaan, klaar om je eigen grenzen opnieuw te verleggen. Fijn, vooral omdat je de vorderingen en het resultaat kan zien. En omdat je er zelf voor kiest.
Zoveel jaar geleden was mijn “buikgevoel” wel anders. Letterlijk en figuurlijk. En ben ik gebotst op emotionele muren. Zowel van mij als van anderen. Want de één durft nogal eens wat verder gaan dan een ander. Soms niet altijd slecht bedoeld, maar toch. Het komt allemaal wel snoeihard aan. Plots kom je jezelf tegen, niet dat dat altijd slecht moet zijn. En leer je mensen kennen. Kijk je anders tegen de wereld. Denk je niet meer in termen van grenzen, en wil je gewoon leven. Gelukkig zijn. En nog het liefst van al samen met iemand die je heel graag ziet. Want liefde, liefde kent geen grenzen.