24 november 1991. Terwijl alles al naar Teen Spirit moet ruiken, sla ik mijn ogen open. Zorgeloos. Zondeloos. Op een zondag. Klaar voor mijn pistolet met Zwan leverpastei. Want zo hoort het op zondag. Bij mij toch. Terwijl de walm van koffie en pa’s Bastos sigaretten me al tegemoet komt op de trap, word ik langzaam wakker. Ik wrijf mijn ogen uit. Geen eerste sneeuw. Jammer. Net 13 jaar.
Even naar de mis. Want ook dat moest toen nog. De pastoor doet zijn best om het sermoen interessant te houden. De geur van de wierrook blijft nog even in mijn kleren hangen. Thuiskomen. Klaar voor de biefstuk friet. De wierrooklucht maakt plaats voor onvervalste vettigheid. Hopelijk legt moeder nieuwe kleren klaar voor morgen. Of iedereen op school mag op maandag meegenieten van mijn weekend. Nog geen doorrookte doordronken lucht. Daar ben je nog wat te jong voor. Wacht maar, binnen een jaar of 2…
Na het middagdutje helemaal klaar voor de verse pannenkoeken. Machtig hoe het aroma van frieten verdrongen wordt. Misschien toch maar dezelfde kleren aanhouden morgen. Ze kunnen maar jaloers zijn. Wat een tijd. Vlug nog even in bad. Dan ben je daarbeneden alvast fris en monter. Haar wassen met de paarse Pantène shampoo, voor volume en veerkracht. Dezelfde die mijn eerste echte vriendin later gebruikte. Het doet me nog altijd wat, die geur.
Klaar voor het avondmaal. Gewone boterhammen. En wat salami. Met look natuurlijk. Toch maar tanden poetsen vanavond. Het is al genoeg geweest vandaag. Pistolets. Frieten. Pannenkoeken. 24 november 1991. Net 13 jaar. Zo rond 20 uur kwam het bericht. Freddy Mercury is dood. Geen wonder dat ik me nog zo goed herinner wat ik allemaal deed en at die dag.